Betekenis van:
afrit

afrit (de ~ | meervoud afritten)
Zelfstandig naamwoord
  • weg om v.d. snelweg te gaan; weg om v.d. snelweg te gaan
"we moeten de volgende afrit hebben"
"let nou op, anders mis je de goede afrit nog"

Synoniemen

Hyperoniemen

afrit
Zelfstandig naamwoord
  • een verkeersweg waarlangs men naar beneden van een autoweg of autosnelweg af kan rijden
"Neem de eerste afrit links en ga vervolgens rechtdoor."