Betekenis van:
afschaffing

afschaffing (de ~ | meervoud afschaffingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het iets beëindigen
"de afschaffing van de apartheid in Zuid-Afrika"
"de afschaffing van de slavernij in de vorige eeuw"

Synoniemen

Hyperoniemen

afschaffing
Zelfstandig naamwoord
  • het doen ophouden te bestaan van een regel, wet, instelling, ambt e.d
afschaffing
Zelfstandig naamwoord
  • vonnisvernietiging

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Afschaffing van het exequatur
  2. Afschaffing van de tijdcharterbeperking
  3. Afschaffing van de contingenten
  4. COMMUNAUTAIR SCHEMA VOOR DE AFSCHAFFING VAN RECHTEN
  5. Afschaffing van het toezicht aan de binnengrenzen
  6. Afschaffing van het ad-valoremrecht van 9 %
  7. het Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid (nr. 105);
  8. Deze afschaffing treedt in werking op 1 april 2009.
  9. Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid (nr. 105)
  10. Tijdschema voor de afschaffing van rechten door de Gemeenschap
  11. tot afschaffing van de voorfinanciering van uitvoerrestituties voor landbouwproducten
  12. de afschaffing van het registratierecht op de inschrijving van hypotheken op zeeschepen;
  13. Afschaffing van alle discriminerende maatregelen jegens migrerende werknemers uit de Europese Unie en EU-onderdanen.
  14. Terugvordering en eventuele overgangsperiode met het oog op de geleidelijke afschaffing van de maatregel
  15. Afschaffing van het ad-valoremrecht van 9 % voor proteïneconcentraten (tariefpost 2106 1080).