Betekenis van:
afscheuren

afscheuren
Werkwoord
  • door te scheuren scheiden
"de bon (van het pak koffie) afscheuren"
"het papier recht afscheuren"

Hyperoniemen

afscheuren
Werkwoord
  • door een scheurbeweging van een groter geheel losraken
"Als ze die plaat daar zo laten hangen scheurt er vanzelf een stuk af."
afscheuren
Werkwoord
  • met een scheurbeweging losmaken
"Kun je van dat vel nog wat stukken afscheuren?"

Voorbeeldzinnen

  1. afscheuren”, het scheiden van stukjes rubber van het loopvlak;
  2. afscheuren”: het loskomen van stukjes rubber van het loopvlak;
  3. Deze eigenschap van tapekwaliteit is een specifieke eis van de auto-industrie; zo kunnen de arbeiders de plakband bij het isoleren van de kabels snel afscheuren.