Betekenis van:
afspoelen
afspoelen
Werkwoord
- een opgewonden draad of band van een klos afwentelen
"Ik heb het hele garen afgespoeld en opnieuw opgewonden."
afspoelen
Werkwoord
- iets oppervlakkig reinigen door het onder stromend water te houden
"Ik heb de kopjes even afgespoeld."
afspoelen
Werkwoord
- ''~ van'' door stromend water van zijn plek gehaald worden
"Ik had dat niet opgeborgen en nu het van het dek afgespoeld."
Voorbeeldzinnen
- Het hele product na verwijdering van eventueel loof en van aanhangende aarde door afspoelen of afborstelen
- Het hele product na verwijdering van het loof en aanhangende grond door afspoelen of afborstelen
- Het hele product na verwijdering van het loof en aanhangende grond door afspoelen of afborstelen