Betekenis van:
aftrappen

aftrappen
Werkwoord
  • met een trap wegdrijven
"iemand (van) het terrein aftrappen"
"iemand van school aftrappen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

aftrappen
Werkwoord
  • aftrap verrichten
"de thuisploeg trapt af"

Hyperoniemen

Hyponiemen

aftrappen
Werkwoord
  • met de voet afbreken
"een tak van een boom aftrappen"
"de trapper van je fiets aftrappen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

aftrappen
Bijvoeglijk naamwoord
  • versleten door er lang mee te lopen
"schoenen aftrappen"

Synoniemen

Hyperoniemen

aftrap (de ~ | meervoud aftrappen)
Zelfstandig naamwoord
  • eerste trap in een wedstrijd
"Sparta ging vanaf de aftrap in de aanval"
"de volgende Rode Duivels komen aan de aftrap voor de match tegen Nederland"

Hyperoniemen