Betekenis van:
aftrek
aftrek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- afgetrokken hoeveelheid
"hij werd veroordeeld tot zeven maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest"
"de aftrek van de hypotheekrente"
Hyperoniemen
aftrek
Zelfstandig naamwoord
- het in getal verminderen van iets
"Voor de aftrek van studiekosten geldt een drempel."
aftrek
Zelfstandig naamwoord
- in trek zijn, populair zijn, van dingen die worden aangeboden, verkocht
"De zelfgemaakte koekjes vonden gretig aftrek."
aftrek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- aftrek van belasting; vraag naar goederen
"aftrek vinden/hebben"
"gretig(e) aftrek [vinden]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
aftrek
Zelfstandig naamwoord
- een bedrag dat ergens afgetrokken wordt
Voorbeeldzinnen
- AFTREK
- Evenredige aftrek
- Herziening van de aftrek
- Vaste aftrek: De aftrek geldt voor elke kredietinstelling.
- Bijdragen 2009 na aftrek 2007
- Methode 1:Aftrek en aggregatie
- Bijdragen 2009 vóór aftrek 2007
- Methode 2:Aftrek van een vereiste
- (correctie door aftrek van 65 bp [35]
- Deze aftrek moet minstens 200 EUR bedragen.
- Hoofdstuk 5 - Herziening van de aftrek
- Aftrek van de belastinggrondslag is niet toegestaan.
- (correctie door aftrek van 65 bp [37]
- (Correctie door aftrek van 65 bp [43]
- Beperkingen van het recht op aftrek