Betekenis van:
aftuigen
aftuigen
Werkwoord
- versieringen verwijderen
"Ik zal de kerstboom maar gaan aftuigen, want hij verliest al zijn naalden."
aftuigen
Werkwoord
- ontdoen van alle tuig
"Wij verzoeken u vriendelijk uw schip afgetuigd, zonder giek, sprayhood, dektent enzovoort aan te leveren."
aftuigen
Werkwoord
- iemand een flinke afstraffing geven
"De bendeleden tuigden hem flink af en hij belandde in het ziekenhuis."