Betekenis van:
afval
afval (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- hetgeen na een bewerking als nutteloze rest overblijft
"afval inzamelen"
"afval lozen/dumpen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
afval
Zelfstandig naamwoord
- onbruikbare resten die weggegooid worden
"Morgen komen ze het afval ophalen."
Voorbeeldzinnen
- In Singapore krijg je een boete als je afval op straat gooit.
- afval;
- AFVAL
- afval,
- afval
- Huishoudelijk afval
- huishoudelijk afval;
- Chemisch afval
- Ander afval
- soorten afval;
- klinisch afval
- Verglaasd afval
- V afval
- overig afval
- Huishoudelijk afval