Betekenis van:
afvoer

afvoer (de ~ | meervoud afvoeren)
Zelfstandig naamwoord
  • afvoerpijp
"de afvoer is weer eens verstopt"
"door de afvoer"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik haat het als haar de afvoer verstopt.
  2. Afvoer uitlaatgassen.
  3. Gescheiden afvoer hemelwater.
  4. Afvoer niet vooraf gemeld
  5. .1 Lenspompen en afvoer:
  6. Gemiddeld vochtgehalte bij afvoer
  7. B afvoer naar verzamelreservoir
  8. Maximumtemperatuur aan de afvoer: … K
  9. met afvoer voor de verbrandingsgassen
  10. Sanitair/waterleidingen: leidingen, kranen, afvoer en riolering.
  11. Installatie voor afvoer en droging van pluimveemest.
  12. bilge-olie uit de kade-afvoer
  13. Werkplekken voor autopsie met afvoer van lichaamsvloeistoffen, of toebehoren
  14. Systemen voor de afvoer van emissies van machines.
  15. Andere toestellen voor vloeibare brandstof, ijzer/staal, afvoer voor verbrandingsgassen