Betekenis van:
afvragen

Voorbeeldzinnen

1. Ik kan me alleen maar afvragen, of het hetzelfde is voor alle anderen.
2. Men zou zich daarom kunnen afvragen of de steun misschien niet veeleer op een percentage van de totale investeringskosten zou worden gebaseerd.
3. Men kan zich afvragen waarom ETVA de kredietovereenkomst op 31 mei 2002 ondertekende als er geen intentie bestond om de lening aan HSY uit te betalen.
4. Distributeurs die aan de veiligheid van een product twijfelen of zich afvragen of een gevaarlijk product een „op zichzelf staand geval” is, moeten de producent de hun ter beschikking staande informatie verstrekken.
5. Het zou niet redelijk zijn om van voorzichtige en bezonnen ondernemers te verwachten dat zij zich zouden afvragen of de maatregel wel verenigbaar was met de regels voor staatssteun.
6. Ook in dergelijke gevallen zullen investeerders de investering echter afstemmen op hun verwachtingen. Met andere woorden, ze zullen zich afvragen of de aanloopverliezen en de aanwezige risico's kunnen worden goedgemaakt door hogere winsten in de toekomst.