Betekenis van:
afwezigheid
afwezigheid
Zelfstandig naamwoord
- het afwezig zijn op een bepaald tijdstip en plaats
Voorbeeldzinnen
- Ze vroeg me om op haar baby te passen tijdens haar afwezigheid.
- Moest iemand me bellen tijdens mijn afwezigheid, zeg hem dan dat ik snel weer terug zal zijn.
- Afwezigheid en vertegenwoordiging
- Afwezigheid van progrediënte oogziekten
- AFWEZIGHEID EN VERTEGENWOORDIGING
- Afwezigheid en verlof wegens ziekte
- Afwezigheid van risicozinnen in grondstoffen
- Afwezigheid wegens ziekte of ongeval
- Afwezigheid van maximaal drie maanden
- Afwezigheid of verhindering van de griffier
- Afwezigheid van belangenconflicten of valse verklaringen
- Test op de afwezigheid van talloliehars (zwavelproef)
- afwezigheid van pseudomonas aeruginosa in 250 ml;
- afwezigheid van streptococcus faecalis in 250 ml;
- Zijn afwezigheid wordt als ongeoorloofd beschouwd vanaf de dertiende dag afwezigheid wegens ziekte zonder medisch attest.