Betekenis van:
afwijken
afwijken
Werkwoord
- niet de gangbare norm volgen
"Hij week af van de norm en deed wat hij zelf wilde."
afwijken
Werkwoord
- in strijd zijn met
"Waarom heeft het dagelijks bestuur afgeweken van het advies van de commissie?"
Voorbeeldzinnen
- De koolstofstroomwaarden mogen onderling slechts 6 % afwijken.
- Alle koolstofstroomwaarden mogen onderling slechts 3 % afwijken.
- De lidstaten kunnen van deze richtlijn afwijken:
- De rapporteringsperiodes kunnen afwijken van de meetfrequentie.
- De lidstaten kunnen van deze voorwaarden afwijken.
- De lidstaat mag volgens objectieve criteria van lid 2 afwijken.
- correcties van temperatuur- en drukwaarden die afwijken van de standaardwaarden;
- correcties van temperatuur- en drukwaarden die afwijken van de standaardwaarden;
- De bevoegde autoriteit mag van deze bepaling afwijken indien:
- kredietverzekeringskosten, indien zij afwijken van het gemene recht,
- Het speciaal comité kan van die bepalingen afwijken.”;
- Het speciaal comité kan van die bepalingen afwijken.
- Een lidstaat mag echter van deze eis afwijken indien:
- uitzonderlijke bedrijfscondities die afwijken van de voorschriften van de TSI's moeten tijdelijk en gepland zijn,
- Bij dit toerental mag het nettovermogen niet meer dan ± 5 % van het goedkeuringscijfer afwijken.