Betekenis van:
afzeggen
afzeggen
Werkwoord
- aangeven dat men niet gaat komen
"Ik heb dat feest afgezegd omdat ik me niet goed voelde."
afzeggen
Werkwoord
- ''~ voor'': aangeven dan men niet gaat komen
"Ik heb afgezegd voor het feest omdat ik een andere afspraak had."