Betekenis van:
afzonderlijk
afzonderlijk
Bijvoeglijk naamwoord
- los van de rest, op zichzelf staand
"alles zit in afzonderlijke bakjes verpakt"
"in feite is dit werk geen oratorium, maar bestaat het uit zes afzonderlijke cantates"
Synoniemen
afzonderlijk
Bijvoeglijk naamwoord
- op zichzelf staand
Voorbeeldzinnen
- Afzonderlijk teststuk
- Afzonderlijk gas = Mgas/Wact
- Maïs (afzonderlijk basisareaal)
- afzonderlijk aangeboden sleutels
- 0,002 % indien afzonderlijk gebruikt
- Afzonderlijk niet-knipperend waarschuwingslicht.
- afzonderlijk of in totaal:
- Afzonderlijk niet-knipperend licht.
- Maïs (afzonderlijk basisareaal)
- Hetzij gecombineerd, hetzij afzonderlijk
- [op een afzonderlijk blad]
- Zij worden afzonderlijk geregistreerd.
- 0,01 % indien afzonderlijk gebruikt
- Elke subpartij wordt afzonderlijk bemonsterd.
- Elke subpartij wordt afzonderlijk bemonsterd.