Betekenis van:
alarmsignaal

alarmsignaal
Zelfstandig naamwoord
  • een noodsignaal, vaak in de vorm van een luid geluid of een knipperend licht, dat voor dreigend gevaar waarschuwt
"Let altijd op het alarmsignaal! Als het afgaat, moet u de ruimte verlaten."
alarmsignaal (het ~ | meervoud alarmsignalen)
Zelfstandig naamwoord
  • waarschuwing tegen direct gevaar
"een optisch/akoestisch alarmsignaal"
"een alarmsignaal afgeven"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het VAS mag een voorziening bevatten die via radiotransmissie een alarmsignaal genereert.
  2. zijn toegestaan, indien maatregelen worden genomen om nodeloze inwerkingtreding van het akoestische alarmsignaal (= vals alarm, zie punt 18.1.2) te voorkomen.
  3. Wanneer er geen sprake is van een stuurhuis moet het alarmsignaal buiten de te beschermen ruimte in werking worden gesteld.
  4. Het alarmsignaal is duidelijk hoorbaar en herkenbaar en verschilt sterk van de andere geluidssignalen die in het wegverkeer gebruikelijk zijn.
  5. .3.1 De alarminstallatie moet in staat zijn om tegelijkertijd meer dan één storing aan te geven en mag na acceptatie van enig alarmsignaal het doorkomen van een ander alarmsignaal niet verhinderen.
  6. Het VAS moet een alarmsignaal geven wanneer iemand zich onrechtmatig toegang verschaft tot het voertuig of het voertuig manipuleert.
  7. moet ervoor worden gezorgd dat het VAS in zowel in- als uitgeschakelde toestand het akoestische alarmsignaal niet nodeloos in werking doet treden als gevolg van:
  8. Het alarmsignaal moet akoestisch zijn en mag eventueel ook optische alarmsignaalinrichtingen bevatten, of moet een draadloos alarm of een combinatie van beide zijn.
  9. Het optreden van storingen moet een optisch en akoestisch alarmsignaal op het bedieningspaneel in werking stellen dat van een brandalarmsignaal kan worden onderscheiden.
  10. Er moet voor worden gezorgd dat het AS in zowel in- als uitgeschakelde toestand het akoestische alarmsignaal niet nodeloos in werking doet treden ten gevolge van:
  11. Het alarmsignaal moet akoestisch zijn en mag eventueel ook optische alarmsignaalinrichtingen bevatten, of moet een draadloos alarm of een combinatie van beide zijn.
  12. .3 Wanneer een installatie voor lokaal gebruik wordt geactiveerd, moet in de beschermde ruimte en op permanent bemande stations een visueel en duidelijk hoorbaar alarmsignaal in werking treden.
  13. Als deze aanvullende sensoren een alarmsignaal veroorzaken nadat iemand zich op onrechtmatige wijze toegang heeft verschaft tot het voertuig (bv. door een ruit te breken) of door externe invloeden (bv. de wind), mag het door een van bovengenoemde sensoren veroorzaakte alarmsignaal niet meer dan tien keer binnen dezelfde activeringsperiode van het AS worden geactiveerd.
  14. Als deze aanvullende sensoren een alarmsignaal veroorzaken nadat iemand zich op onrechtmatige wijze toegang heeft verschaft tot het voertuig (bv. door een ruit te breken) of door externe invloeden (bv. de wind), mag het door een van bovengenoemde sensoren veroorzaakte alarmsignaal niet meer dan tien keer binnen dezelfde activeringsperiode van het VAS worden geactiveerd.
  15. De houders van FK-5-1-12 moeten voorzien zijn van een controlesysteem van de druk dat bij een ontoelaatbaar verlies van drijfgas een akoestisch en optisch alarmsignaal in het stuurhuis in werking stelt.