Betekenis van:
ambachtsman

ambachtsman (de ~ | meervoud ambachtslieden, ambachtslui)
Zelfstandig naamwoord
  • handwerksman
"een bekwaam/ervaren ambachtsman"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

ambachtsman
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die met een ambacht zijn brood verdient

Voorbeeldzinnen

  1. overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van achttien à twintig jaar, waarvan gedurende ten minste negen à tien jaar basisonderwijs en lagere beroepsopleiding wordt gevolgd, met ten minste drie à vier jaar stage als leerling dan wel twee jaar middelbaar beroepsonderwijs en twee jaar leerlingstage, leidende tot een getuigschrift van handelsbekwaamheid of scholing als gezel, beroepservaring als ambachtsman voor ten minste vier jaar, verdere theoretische opleiding voor ten minste een jaar, alsook een één jaar durend studieprogramma in onderwijskunde en praktijk.”.