Betekenis van:
analoog
analoog
Bijvoeglijk naamwoord
- overeenkomend met
"De werking van dit medicijn is dus volledig analoog aan de werking van de duurdere variant."
analoog
Bijvoeglijk naamwoord
- niet digitaal
"een analoge computer"
"een analoge weegschaal"
analoog
Bijvoeglijk naamwoord
- tegenovergestelde van digitaal (geluidsopname, uurwerk)
"De analoge apparaten worden vervangen door digitale."
analoog
Bijvoeglijk naamwoord
- gelijkenis vertonend
"analoog aan [iets]"
"analoge gevallen"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Analoog
- Analoog [59]
- analoog terrestrisch
- Verschil transmissievergoedingen analoog/digitaal
- geïntegreerde analoog/digitaal- en digitaal/analoog-omzetters, als hieronder:
- Totaalverschil transmissievergoedingen digitaal/analoog per jaar [57]
- type tachograaf, met name analoog of digitaal;
- Koperchelaat van het hydroxy-analoog van methionine
- Zinkchelaat van het hydroxy-analoog van methionine
- type tachograaf, met name analoog of digitaal.
- apparatuur voor situationele afbeelding en correlatie (numeriek of analoog);
- apparatuur voor situationele afbeelding en correlatie (numeriek of analoog);
- apparatuur voor situationele afbeelding en correlatie (numeriek of analoog)
- distributieplatform: kabel, satelliet, DSL alsook analoog en digitaal terrestrisch;
- Kosten van Teracom om SVT analoog uit te zenden