Betekenis van:
ander
ander
Bijvoeglijk naamwoord
- niet deze
"De broek heeft een andere kleur dan deze trui."
ander
Zelfstandig naamwoord
- diegene die je niet zelf bent
"Dat laat ik aan anderen over."
Voorbeeldzinnen
- Dat is een ander probleem.
- Geef me een ander voorbeeld.
- Uiteindelijk koos ze een ander kattejong.
- Geef me een ander voorbeeld alsjeblieft.
- Ik heb dat verhaal in een of ander boek gelezen.
- Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.
- De één zijn dood is de ander zijn brood.
- De ene hand wast de ander
- Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
- Vergeef vaak een ander, nooit jezelf
- Het medicijn van de een is het vergif van de ander
- Een ander zegt iets anders", "Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is
- Mix in een ander kommetje het zelfrijzend bakmeel met het zuiveringszout, de kaneel en de nootmuskaat.
- ander
- „Ander”