Betekenis van:
anders
anders
Voegwoord
- leidt een zin in die een andere gang van zaken aangeeft
"Je moet je huis verven, anders gaat het hout rotten."
anders
Bijwoord
- op andere wijze
"Deze keer heb ik het anders gedaan."
anders
Zelfstandig naamwoord
- anders; afwijkend; waarin onderscheid gemaakt wordt; verschillend; verschillend; verschillend; uiteenlopend
"het is anders dan anders"
"mooi/leuk is anders"
Synoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Vraag alsjeblieft iemand anders.
- Kan iemand anders antwoorden?
- Ik kan niet anders denken.
- Ze ging ergens anders winkelen.
- Mij is iets anders geleerd.
- Anders genoemd
- Kan dat ook anders geformuleerd worden?
- Hij eet niets anders dan fruit.
- Ga iets anders vinden om te doen.
- Nu ik leraar ben denk ik er anders over.
- Ik at niets anders dan brood en boter.
- Het bleek, dat hij niets anders was dan een leugenaar.
- Ik heb anders niets belangrijks meer te zeggen.
- Ik denk dat je me met iemand anders verward.
- Alles is grappig, zolang het met iemand anders gebeurt.