Betekenis van:
angora

angora (de ~ | meervoud angora's)
Zelfstandig naamwoord
  • wol v.d. angorageit; mohair; angorakat, -geit of -konijn

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. van kamelen en dromedarissen, van yakken, van angora- en tibetgeiten en van dergelijke geiten
  2. alpaca, lama, kameel, kasjmier, mohair, angora, vigogne, jak, guanaco, cashgora, bever, otter, al dan niet gevolgd door de benaming „wol” of „haar” [1]