Betekenis van:
applaus

applaus (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • handgeklap
"een daverend/donderend applaus"
"een warm/welverdiend applaus"

Synoniemen

Hyperoniemen

applaus
Zelfstandig naamwoord
  • geklap in de handen als teken van goedkeuring of bewondering
"Hij werd met een daverend applaus ontvangen."

Voorbeeldzinnen

  1. Hij ontving veel applaus.