Betekenis van:
arbeid
arbeid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het werken, het verrichten van een taak
"zware/lichte arbeid"
"noeste arbeid"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
arbeid
Zelfstandig naamwoord
- energie die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing van een voorwerp
arbeid
Zelfstandig naamwoord
- de primaire productiefactor
arbeid
Zelfstandig naamwoord
- verhandelen van objecten door menselijke bewegingen op een welbepaalde locatie
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Na gedane arbeid is het goed rusten.
- Industriële landen vereisen veel behendige arbeid.
- Niets zonder arbeid
- Iedereen heeft recht op arbeid, op vrije beroepskeuze, op goede en rechtvaardige werkvoorwaarden, en op bescherming tegen werkloosheid.
- Zonder arbeid zal er geen brood in de mond zijn
- Arbeid
- Directoraat Arbeid
- input arbeid,
- Tijdvakken van arbeid
- arbeid of wonen
- De factor „Kapitaal/Arbeid”
- Arbeid (sinds november 2006)
- ARBEID EN GEZONDHEID/ARBEIDSGENEESKUNDE
- Factor kapitaal/arbeid (I)
- 10 Tijdvak van arbeid