Betekenis van:
argument
argument (het ~ | meervoud argumenten)
Zelfstandig naamwoord
- hetgeen men stelt om op grond daarvan een conclusie te trekken, iets te betogen of te bewijzen
"een argument naar voren brengen"
"een argument voor/tegen [iets]"
Synoniemen
Hyperoniemen
argument
Zelfstandig naamwoord
- een aangevoerd feit in een discussie om een zienswijze te ondersteunen
"Dat bleek een belangrijk argument in de discussie."
argument
Zelfstandig naamwoord
- een reden om iets te doen
"Dat was een belangrijk argument voor de benoeming tot nationaal park."
argument
Zelfstandig naamwoord
- een variabele waar een functie van afhangt
"De functie f(x,y) heeft twee argumenten, namelijk x en y."
Voorbeeldzinnen
- Zijn argument is radikaler dan het uwe.
- Zijn argument was verre van rationeel.
- Ik ga akkoord met het argument.
- Argument uit eerbied, beroep op autoriteit
- Tijdens de vergadering sprak hij veel, maar zijn argument hield geen water.
- Argument met de knuppel, beroep op de stok
- Dit argument wordt afgewezen.
- Dit argument werd verworpen.
- Dit argument werd derhalve afgewezen.
- Dit argument wordt derhalve afgewezen.
- Dit argument werd derhalve afgewezen.
- Het argument wordt derhalve afgewezen.
- Dit argument moet worden afgewezen.
- Dit argument wordt derhalve afgewezen.
- De Commissie verwerpt dit argument.