Betekenis van:
arrest
arrest
Zelfstandig naamwoord
- een aanhouding
"De politieman zei: "Je staat onder arrest!"."
arrest (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- arrest; het in bezit of gebruik nemen; wegnemen van zaken door justitie; beslaglegging op geld of goederen
"De rechter legde arrest op het landgoed."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Arrest
- Arrest „R.
- Combus-arrest, punt 57.
- WestLB-arrest, punt 245.
- WestLB-arrest, punt 246.
- Zie bovengenoemd arrest-FFSA.
- Het Deggendorf-arrest
- arrest van de administratieve rechtbank
- CUMULERING EN HET DEGGENDORF-ARREST
- WestLB-arrest, punten 206 e.v.
- Toepasselijkheid van het Altmark-arrest
- Momenteel onder arrest in Rwanda.
- Zie bovengenoemd arrest-Philip Morris.
- Toepassing van het arrest-Altmark
- Zie arrest-Philip Morris, reeds aangehaald.