Betekenis van:
asfalt
asfalt (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- mengsel van bitumina en steenslag of grind, gebruikt voor plaveisel
"[200] kilometer asfalt"
"het natte asfalt"
Synoniemen
Hyperoniemen
asfalt
Zelfstandig naamwoord
- een mengsel van bitumen en minerale aggregaten, dat vooral als wegdek gebruikt wordt
"De weg werd met asfalt bestraat."
Voorbeeldzinnen
- Asfalt
- Asfalt/bitumen
- Bitumen en asfalt
- Asfalt voor wegen
- Werken van asfalt of van dergelijke producten (bijvoorbeeld petroleumbitumen, koolteerpek)
- CPA 23.99.12: Werken van asfalt of van dergelijke producten
- Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; asfaltiet en asfaltsteen
- CPA 08.99.10: Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; asfaltiet en asfaltsteen
- Bitumineuze mengsels op basis van natuurlijk of kunstmatige steenslag en bitumen of natuurlijk asfalt als bindmiddel
- Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen
- Bitumen wordt vaak ook asfalt genoemd en wordt voornamelijk gebruikt voor wegenbouw en als dakbedekking.
- De remtests worden op een droge testbaan van asfalt uitgevoerd overeenkomstig ISO-norm 15037-1:1998.
- Koolwaterstoffen, C37-65-, met waterstof behandelde van asfalt ontdane vacuümdestillatieresiduen; basisolie — niet gespecificeerd
- Koolwaterstoffen, C37-68-, van was en asfalt ontdane met waterstof behandelde vacuümdestillatieresiduen; basisolie — niet gespecificeerd
- Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen