Betekenis van:
assistent
assistent (de ~ | meervoud assistenten)
Zelfstandig naamwoord
- ondersteunend medewerker; vrouwelijke assistent
"een assistent van professor Icke"
"een assistent in opleiding (aio)"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
assistent
Zelfstandig naamwoord
- een mannelijk persoon die ondersteunt
"Zijn assistent zorgde voor het maken van een nieuwe afspraak."
assistent
Zelfstandig naamwoord
- iem. met een onderzoeks- en onderwijsfunctie aan een universiteit of hogeschool
Synoniemen
Hyperoniemen
assistent
Zelfstandig naamwoord
- helper; dienaar; iemand die een ander helpt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Ik heb een assistent nodig die Koreaans spreekt.
- Assistent-commissaris.
- Assistent-politiecommissaris.
- Assistent-politiecommissaris
- „Assistent-commissaris.”,
- assistent-werktuigkundige („strojní asistent”);
- 1 directie-assistent
- assistent fysiotherapeut („fizioterapeita asistents”),
- assistent zorg („zdravotnický asistent”),
- diergeneeskundig-technisch assistent („veterinärmedizinisch-technische(r) Assistent(in)”);
- adjuncthoofd technische afdeling (teknisk assistent),
- Assistent-inspecteur Zimbabwaans Nationaal Leger.
- Assistent die bv. werkzaam is als:
- Assistent-politiecommissaris, verantwoordelijk functionaris district Zuid-Harare.
- assistent-treinbestuurder („vilces līdzekļa vadītāja (mašīnista) palīgs”),