Betekenis van:
auteur
auteur
Zelfstandig naamwoord
- persoon die aan de basis staat van een origineel werk
"De auteur signeert zijn boeken in die boekenwinkel."
auteur (de ~ | meervoud auteurs)
Zelfstandig naamwoord
- iem. die er zijn werk van maakt of die de gave heeft boeken te schrijven
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- De auteur is ons welbekend.
- De auteur heeft een mooie stijl.
- Shakespeare is de auteur van Hamlet.
- De auteur vertaalde het sprookje in onze moedertaal.
- De beroemde auteur schreef nog een goed verkocht boek.
- De Bijbel is duidelijk een complex geschrift, dat onmogelijk door één auteur geschreven kan zijn.
- Auteur (author)
- Duur van de rechten van de auteur
- In alle andere gevallen, wordt de derde-auteur geraadpleegd.
- De partij die auteur is van de bron.
- Volgens de auteur van het verslag zijn deze cijfers afkomstig van een Amerikaanse studie [43].
- Onder informatie wordt verstaan elke schriftelijke of mondelinge informatie, ongeacht de vorm of de auteur.
- de auteur, met betrekking tot het origineel en kopieën van zijn werk;
- Deze motiveringen vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteur en worden niet in stemming gebracht.
- Het Vertaalbureau geeft een positief gevolg aan het verzoek zonder de derde-auteur te raadplegen, wanneer: