Betekenis van:
autoriteit
autoriteit (de ~ | meervoud autoriteiten)
Zelfstandig naamwoord
- iem. van erkend gezag
"de plaatselijke autoriteiten"
"een hoge autoriteit"
Synoniemen
Hyperoniemen
autoriteit
Zelfstandig naamwoord
- de overheid
"Van de autoriteiten mag er niet meer in de cafés gerookt worden."
autoriteit
Zelfstandig naamwoord
- een persoon met veel kennis op een bepaald gebied
"Hij is een autoriteit op het gebied van wiskunde."
autoriteit (de ~ | meervoud autoriteiten)
Zelfstandig naamwoord
- iemand met veel specifieke kennis; deskundige; deskundige
"een autoriteit op het gebied van [iets]"
"een grote autoriteit"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Argument uit eerbied, beroep op autoriteit
- Triviale zaken zijn niet de zorg van de autoriteit (koning, wet)
- AUTORITEIT
- Autoriteit
- „bevoegde autoriteit”:
- Bevoegde autoriteit: …
- Aangezochte autoriteit
- Toezichthoudende autoriteit
- De Autoriteit:
- Bevoegde autoriteit
- Nationale autoriteit: …
- Bevoegde autoriteit
- Bevoegde autoriteit
- signalerende autoriteit;
- aangezochte autoriteit