Betekenis van:
avond
avond
Zelfstandig naamwoord
- de periode van de dag waarin het nacht wordt
"In de avond van 13 op 14 februari werd zij als vermist gemeld."
avond (de ~ | meervoud avonden)
Zelfstandig naamwoord
- laatste kwart v.e. etmaal
"'s avonds"
"in de loop van de avond"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Ik ben elke avond thuis.
- Kom je hier elke avond?
- Hij kwam laat in de avond thuis.
- Het is verschrikkelijk koud deze avond.
- En als we deze avond eens buiten gingen eten?
- Ik heb haar laat in de avond ontmoet.
- Iedere avond zong een nachtegaal liedjes voor ons.
- Die avond was ze naar het concert geweest.
- Ik wou dat ze hier deze avond kwam.
- Je weet niet wat de avond brengt
- Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
- Deze onrechtmatige bijeenkomsten vonden meestal de avond vóór de […]-vergadering plaats op een aparte locatie.
- De lopende werkdag vangt aan op de avond van de vorige werkdag en volgt het volgende schema:
- Een dergelijk verzoek moet uiterlijk de avond vóór de stemming worden ingediend, tenzij de Voorzitter een andere termijn vaststelt.
- hemelgloed, het verlies aan duisternis in de avond en nacht als gevolg van de directe en indirecte weerkaatsing van (zichtbare en onzichtbare) straling, die vanuit de bestanddelen van de atmosfeer (gasmoleculen, aerosolen en vaste deeltjes) wordt verstrooid in de waarnemingsrichting;