Betekenis van:
azen
azen
Werkwoord
- voorzien van aas
"Hij aast zijn hengel met een stukje dode vis."
azen
Werkwoord
- ~ op: jagen op, naar iets streven
"Twee rivaliserende bedrijven aasden op die grote order."
aas (de/het ~ | meervoud azen)
Zelfstandig naamwoord
- bepaalde speelkaart
"troef aas"