Betekenis van:
baaien

baai (de ~ | meervoud baaien)
Zelfstandig naamwoord
  • van binnen ronde inham van de zee in het land, kleine golf, kleine zeeboezem
"[ankeren] in de baai"
"een hotelkamer met uitzicht op de baai"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Grote, ondiepe kreken en baaien
  2. 1650 Smalle baaien van de boreale Oostzee
  3. 1160 Grote, ondiepe kreken en baaien
  4. Smalle baaien van de boreale Oostzee