Betekenis van:
badminton

badminton (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • sport
"badminton spelen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

badminton
Zelfstandig naamwoord
  • een sport waarbij een shuttle met behulp van een racket over een net geslagen moet worden
"Ik train iedere zaterdag voor badminton."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Tom speelde gisteren geen badminton.
  2. Zullen we badminton spelen?
  3. Rackets (badminton, squash), excl. tennisrackets
  4. Pluimpjes of shuttles voor badminton