Betekenis van:
bagage
bagage
Zelfstandig naamwoord
- iets dat men voortdurend in zich meedraagt en ervaart
"Emotionele bagage."
bagage
Zelfstandig naamwoord
- een verzameling van eigendommen
"De bagage van de reiziger paste maar net in de koffer."
bagage (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- reisspullen
"je bagage inpakken/uitpakken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Mijn bagage ontbreekt.
- Hij droeg haar bagage naar de trein.
- Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
- Ik hielp hem zijn bagage naar boven te dragen.
- Bagage
- Afgegeven bagage.
- Uitzondering voor persoonlijke bagage
- Ophalen van bagage
- Massa van de bagage
- Standaardmassa voor bagage
- de bemanning en haar bagage;
- Bagage, zadeltuig, zakken en tassen
- de bemanning en haar bagage;
- identiteits-, bagage- en vrachtcontrole-eisen.
- vracht, bagage en andere eigendommen;