Betekenis van:
banaal
banaal
Bijvoeglijk naamwoord
- plat; onbeschaafd; ordinair; platvloers
"een banale grap/opmerking"
"een banale ruzie"
Synoniemen
banaal
Bijvoeglijk naamwoord
- gewoontjes, saai en voorspelbaar, weinig verheven of de zintuigen prikkelend
"Ik hou van schone en van banale dingen."