Betekenis van:
banden
band (de ~ | meervoud banden)
Zelfstandig naamwoord
- banddeel waarop radiozenders uitzenden; radio
Synoniemen
Hyperoniemen
band (de ~ | meervoud banden)
Zelfstandig naamwoord
- magneetband voor geluidsopname; strook voor een telegrafisch apparaat; magneetband
"de band starten"
"op de band [zetten/opnemen/staan]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
band (de ~ | meervoud banden)
Zelfstandig naamwoord
- geleide band voor vervoer; lopende band
"aan de lopende band (waarschuwen)"
"aan de (lopende) band [staan/werken]"
Synoniemen
Hyperoniemen
band (de ~ | meervoud banden)
Zelfstandig naamwoord
- biljart
"over de band [spelen]"
"de losse band spelen"
Hyperoniemen
band (de ~ | meervoud banden)
Zelfstandig naamwoord
- stevig boekomslag; boekband
"uit de band springen"
"een lederen band"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Banden
- banden;
- Nauwe banden
- afgedankte banden
- EUROPESE BANDEN
- speciale banden
- normale banden
- Koudgewalste banden
- Gebruikte banden
- Normale banden
- Lopende banden
- Banden voor lichte bedrijfsvoertuigen (high flotation-banden)
- MPT-banden (brede banden voor multifunctionele bedrijfsvoertuigen)
- Banden voor lichte bedrijfsvoertuigen (LT-banden)
- Banden voor fietsen