Betekenis van:
bankroet

bankroet
Zelfstandig naamwoord
  • de toestand van iemand die, blijkens rechterlijk onderzoek, niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen
"Na het bankroet van de bank konden veel mensen naar hun geld fluiten."
bankroet (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • financiële ondergang v.e. bedrijf; faillissement; complete mislukking
"een bankroet dreigt"
"bankroet gaan"

Synoniemen

Hyperoniemen

bankroet
Bijvoeglijk naamwoord
  • bankroet; failliet
"bankroet gaan"
"de bankroete derdewereldlanden"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Als deze organisatie zo blijft zal het binnenkort bankroet gaan. Haar herstel is zo moeilijk als van paard wisselen terwijl je een beek oversteekt.