Betekenis van:
batterij

batterij (de ~ | meervoud batterijen)
Zelfstandig naamwoord
  • groep gelijke eenheden
"een batterij terminals"
"een batterij luchtgeschut"

Hyperoniemen

batterij (de ~ | meervoud batterijen)
Zelfstandig naamwoord
  • toestel waarin elektrische energie opgeslagen kan worden, vooral een in één omhulsel bijeengebracht aantal kleine droge elementen die gebruikt wordt voor de voeding van elektrische apparaten
"een oplaadbare batterij"
"batterijen niet inbegrepen"

Synoniemen

Hyperoniemen

batterij
Zelfstandig naamwoord
  • enige bij elkaar horende stukken geschut

Hyperoniemen

batterij
Zelfstandig naamwoord
  • een elektrotechnisch component waarin elektrische energie is opgeslagen
batterij
Zelfstandig naamwoord
  • een opstelling van zware wapens op het slagveld
batterij
Zelfstandig naamwoord
  • een situatie waarin twee stukken elkaar verdedigen
batterij
Zelfstandig naamwoord
  • een plek waar op grote schaal kippen worden gehuisvest
batterij
Zelfstandig naamwoord
  • achterwerk; het achterste, de billen, van mens of dier; achterwerk; het achterste, de billen, van mens of dier; bips; billen; achterste; achterwerk; billen; achterste; billen; achterwerk

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Deze batterij is geladen.
  2. De batterij is leeg!
  3. De klok staat stil. Hij heeft een nieuwe batterij nodig.
  4. De batterij van mijn mp3-speler was leeg.
  5. Opladingstoestand batterij
  6. laden van de batterij;
  7. ontladen van de batterij,
  8. Ontladen van de batterij
  9. Eerste lading van de batterij
  10. Energie van de batterij: … kWh
  11. Normaal nachtelijk laden van de batterij
  12. Handelsnaam en -merk van de batterij: …
  13. Het is de basisbouwsteen van een batterij.
  14. „draagbare batterij of accu”: iedere batterij, knoopcel, batterijpak of accu die/dat:
  15. een aansluiting om de batterij op te laden.