Betekenis van:
bazen
baas (de ~ | meervoud bazen)
Zelfstandig naamwoord
- aanvoerder v.e. groep mensen; hoofd; baas of meerdere; bazin of meerdere
"eigen baas zijn"
"een baas zijn in [rekenen/taal]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
baas (de ~ | meervoud bazen)
Zelfstandig naamwoord
- volwassen mens van het mannelijk geslacht
"zeg baasje, is je moeder thuis?"
"het zo druk hebben als een klein baasje"