Betekenis van:
bedrijf
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
- een deel van een toneelstuk
"In het tweede bedrijf vertelde hij zijn verhaal."
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
- het in werking zijn van iets
"Met een druk op de knop werd het nieuwe systeem in bedrijf gesteld."
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
- organisatie, samenspel van mensen en middelen om producten en of diensten te leveren
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
- een economische eenheid, gericht op het maken van winst
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
- een zelfstandige rechtsvorm met winst oogmerk
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- De machine is buiten bedrijf.
- Tom's bedrijf doet het heel goed.
- Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
- Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?
- Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?
- Je zou jouw eigen bedrijf kunnen starten.
- Beheer van een bedrijf is niet hetzelfde als eigenaar zijn van een bedrijf.
- Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.
- Hij heeft het bedrijf van zijn vader geërfd.
- Dat bedrijf wordt gerund door mijn oudere broer.
- Het bedrijf heeft vestigingen in 12 Europese landen.
- De kans op promotie is klein in dit bedrijf.
- In mijn bedrijf zijn er ook een aantal buitenlandse werknemers.
- John heeft dit bedrijf verlaten en is zijn eigen zaak begonnen.
- Hij moet worden gepromoot aan de hand van wat hij gedaan heeft voor dit bedrijf.