Betekenis van:
begaan
begaan
Werkwoord
- (iets kwaads, nadeligs) doen
"een misdaad/fout/zonde begaan"
"een flater begaan"
Synoniemen
Hyperoniemen
begaan
Werkwoord
- iets doen dat onjuist of verboden is
"Hij beging daarmee een grote vergissing."
begaan
Werkwoord
- een plaats betreden
"Je begaat daarmee wel glad ijs."
begaan
Werkwoord
- treden in of op iets; zijn gang gaan
"iemand laten begaan"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
begaan
Bijvoeglijk naamwoord
- gepleegd.
"De begane overtreding wordt bestraft met een boete."
begaan
Bijvoeglijk naamwoord
- waarover men gewoonlijk loopt, de verdieping die op straatniveau ligt
"We liepen op de begane grond."
begaan
Bijvoeglijk naamwoord
- emotioneel betrokken
"Hij was begaan met het lot van de vluchtelingen."
begaan
Bijvoeglijk naamwoord
- barmhartig; vol medeleven
"begaan zijn met iemand(s lot)"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Ze heeft een misdaad begaan.
- Bill heeft de misdaad niet begaan.
- geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied zijn begaan;
- maatregelen genomen op grond van strafbare feiten begaan door kinderen;
- door een van zijn onderdanen zijn begaan, of
- geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied zijn begaan, of
- een overtreding heeft begaan als bedoeld in artikel 33.
- Vervoer door een afzender die een ernstige overtreding heeft begaan
- Gegevens van de verkoper of leverancier die een intracommunautaire inbreuk heeft begaan of daarvan wordt verdacht
- UCAR heeft met één jaar en twee maanden een inbreuk van middellange duur begaan.
- De begeleider is verantwoordelijk voor inbreuken op de beveiliging die door het begeleide personeelslid worden begaan.
- Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat de adressaten een zeer zware inbreuk hebben begaan.
- het tijdstip waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;
- die niet is begaan op het grondgebied van de betrokken lidstaat, en
- zij in de uitoefening van hun beroep een ernstige fout hebben begaan;