Betekenis van:
bekleding
bekleding
Zelfstandig naamwoord
- een laag stof ter versiering en berscherming aangebracht op een hard oppervlak of een meubelstuk
"De bekleding van die stoel raakt los, die moeten we binnenkort laten repareren."
bekleding (de ~ | meervoud bekledingen)
Zelfstandig naamwoord
- stof over iets heen
"leren bekleding"
"de bekleding van een stoel/bank"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bekleding (de ~ | meervoud bekledingen)
Zelfstandig naamwoord
- uitoefening van een ambt
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Bekleding
- Polystyreen bekleding
- isolerende bekleding van buisleidingen,
- Lambrisering en bekleding [9]
- Lambrisering en bekleding [8]
- Aanbrengen van bekleding
- Behangselpapier en andere bekleding
- Profielen voor massief houten lambrisering en bekleding
- Specificaties en tests van de bekleding
- Specificaties en beproeving van de bekleding
- bekleding van vloeren en muren [3918 10],
- bekleding voor meubelen, carrosserieën en dergelijke [3926 30],
- inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding
- De versterkende tussenlagen moeten met een corrosiebestendige bekleding worden beschermd.
- Diensten voor het aanbrengen van bekleding in proefput