Betekenis van:
bekwaamheid

bekwaamheid (de ~ | meervoud bekwaamheden)
Zelfstandig naamwoord
  • de vaardigheid om specifieke taken succesvol te kunnen verrichten
  • meetbare kennis, vaardigheid of persoonlijke eigenschap die bijdraagt aan de prestaties van een individu
"de bekwaamheid in iets"
"over (een zekere) bekwaamheid beschikken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bekwaamheid
Zelfstandig naamwoord
  • competentie.

Voorbeeldzinnen

  1. Zijn muzikale bekwaamheid werd bevorderd in Wenen.
  2. Vereiste bekwaamheid
  3. Bekwaamheid van het personeel
  4. Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid
  5. afgifte van een bewijs van bekwaamheid.
  6. Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties
  7. Deskundigheid en bekwaamheid inzake nucleaire veiligheid
  8. Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties
  9. afgifte van een bewijs van bekwaamheid.
  10. Bekwaamheid als gevolg van langdurige praktijkervaring
  11. Eventueel vereiste specifieke minimumeisen ten aanzien van de bekwaamheid.
  12. Minimaal vereiste bekwaamheid voor het verrichten van verificatie
  13. Bekwaamheid van de bij het project betrokken personen.
  14. bewijs van technische bekwaamheid van de potentiële exploitant;
  15. het bioveiligheidssysteem, inclusief bekwaamheid en opleiding van het personeel;