Betekenis van:
bekwaamheid
bekwaamheid (de ~ | meervoud bekwaamheden)
Zelfstandig naamwoord
- de vaardigheid om specifieke taken succesvol te kunnen verrichten
- meetbare kennis, vaardigheid of persoonlijke eigenschap die bijdraagt aan de prestaties van een individu
"de bekwaamheid in iets"
"over (een zekere) bekwaamheid beschikken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bekwaamheid
Zelfstandig naamwoord
- competentie.
Voorbeeldzinnen
- Zijn muzikale bekwaamheid werd bevorderd in Wenen.
- Vereiste bekwaamheid
- Bekwaamheid van het personeel
- Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid
- afgifte van een bewijs van bekwaamheid.
- Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties
- Deskundigheid en bekwaamheid inzake nucleaire veiligheid
- Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties
- afgifte van een bewijs van bekwaamheid.
- Bekwaamheid als gevolg van langdurige praktijkervaring
- Eventueel vereiste specifieke minimumeisen ten aanzien van de bekwaamheid.
- Minimaal vereiste bekwaamheid voor het verrichten van verificatie
- Bekwaamheid van de bij het project betrokken personen.
- bewijs van technische bekwaamheid van de potentiële exploitant;
- het bioveiligheidssysteem, inclusief bekwaamheid en opleiding van het personeel;