Betekenis van:
bel

bel (de ~ | meervoud bellen)
Zelfstandig naamwoord
  • installatie voor geluidssignaal
"de bel gaat"
"iets aan de bel hangen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

bel (de ~ | meervoud bellen)
Zelfstandig naamwoord
  • hoeveelheid gas in een vloeistof
"bellen blazen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bel (de ~ | meervoud bellen)
Zelfstandig naamwoord
  • groot glas drank
"een bel whisky"
"iemand een bel inschenken"

Hyperoniemen

bel (de ~ | meervoud bellen)
Zelfstandig naamwoord
  • schel
"de kat de bel aanbinden"
"(hij heeft) de bel horen luiden maar weet niet waar"

Hyperoniemen

Hyponiemen

bel (de ~ | meervoud bellen)
Zelfstandig naamwoord
  • hanger in een gaatje door de oorlel; oorbel
"bellen in hebben"
"bellen dragen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bel
Zelfstandig naamwoord
  • klok, schel, zoemer
bel
Zelfstandig naamwoord
  • een rond, schaalvormig metalen voorwerp in de vorm van een klok of halve bol al dan niet met klepel, bedoeld om een muzikale klank voort te brengen ter oproep of ten teken
bel
Zelfstandig naamwoord
  • groot glas
bel
Zelfstandig naamwoord
  • grote hoeveelheid gas in de bodem
bel
Zelfstandig naamwoord
  • luchtblaas in water, zeepbel
bel
Zelfstandig naamwoord
  • rond ornament dat op het lichaam aangebracht wordt; oorbel
bel
Zelfstandig naamwoord
  • Falkenschelle
bel
Zelfstandig naamwoord
  • groot glas
bel
Zelfstandig naamwoord
  • eenheid van geluidsintensiteit
bel
Zelfstandig naamwoord
  • een rond, schaalvormig metalen voorwerp in de vorm van een klok of halve bol al dan niet met klepel, bedoeld om een muzikale klank voort te brengen ter oproep of ten teken
bel
Zelfstandig naamwoord
  • grote hoeveelheid gas in de bodem
bel
Zelfstandig naamwoord
  • luchtblaas in water, zeepbel
bel
Zelfstandig naamwoord
  • rond ornament dat op het lichaam aangebracht wordt; oorbel
bel
Zelfstandig naamwoord
  • Falkenschelle
bel
Zelfstandig naamwoord
  • klok, schel, zoemer
bel
Zelfstandig naamwoord
  • eenheid van geluidsintensiteit
bel (de ~ | meervoud bels)
Zelfstandig naamwoord
  • maat van sterkte van geluid; decibel

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Bel me morgen.
  2. Ik bel je later terug.
  3. Ik bel je later vandaag.
  4. Ik bel om 4 uur terug.
  5. Bel me alsjeblieft morgenochtend om zeven uur.
  6. In geval van brand, bel 119.
  7. Ik bel je binnen een week.
  8. Bel een dokter!
  9. Bel een ziekenwagen!
  10. Ik bel je van zodra ik in de luchthaven ben.
  11. Als ik ze bel, neemt er niemand op.
  12. Blijf daar niet zo staan, bel de beveiliging!
  13. Bel me onmiddellijk nadat je hem hebt ontmoet.
  14. Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
  15. Ik bel om te zeggen dat ik mijn kredietkaart verloren heb.