Betekenis van:
benen
benen
Werkwoord
- met forse pas lopen
"Hij beende vol ergernis naar buiten."
benen
Bijvoeglijk naamwoord
- van been
"een benen kam"
benen
Bijvoeglijk naamwoord
- van been vervaardigd
"Bij de opgraving vond men enige benen kammen."
been (het ~ | meervoud benen)
Zelfstandig naamwoord
- elk van de beide onderste ledematen van de mens
"jonge benen hebben"
"een been breken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
been (het ~ | meervoud beenderen, benen)
Zelfstandig naamwoord
- de stof waaruit botten bestaan
Synoniemen
Hyperoniemen
been (het ~ | meervoud beenderen, benen)
Zelfstandig naamwoord
- been
"door merg en been gaan"
"schenkel met been"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Hij heeft lange benen.
- Mijn benen doen nog steeds pijn.
- Mijn benen worden beter van dag tot dag.
- Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.
- Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.
- Benen
- A Paneel met vierkante mazen van 120 mm (20 benen)
- Bot-, gewrichts- of spierklachten, overwegend in heupen, benen of voeten
- A Paneel met vierkante mazen van 120 mm (25 benen)
- Bij verdunning van de drie benen van de lijn tot een 1 pixel breed skelet, bepaalt het snijpunt van de drie benen de locatie van de minutia.
- Stel de positie van voeten en benen van de 3-D H-machine als volgt in:
- Stel de positie van voeten en benen van de 3-D H-machine als volgt in:
- Stel de positie van voeten en benen van de 3-D H-machine als volgt in:
- Stel de positie van voeten en benen van de 3-D H-machine als volgt in:
- Voor stoelen achter of extra stoelen worden de benen volgens de specificaties van de fabrikant geplaatst.