Betekenis van:
benoemen
benoemen
Werkwoord
- een naam geven
"een instrument benoemden naar [zijn uitvinder]"
"kruiden benoemen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
benoemen
Werkwoord
- ''~ tot'' iemand aanwijzen voor het vervullen van een bepaald ambt
"Hij werd tot gouverneur benoemd."
benoemen
Werkwoord
- ''~ als'' vaststellen tot welke woordsoort een bepaald woord behoort
"Het woord "beter" in de zin "Een beter huis" wordt als een bijvoeglijk naamwoord benoemd."
Voorbeeldzinnen
- Benoemen van certificeringsautoriteiten voor toegang via internet
- Zij kunnen ook twee plaatsvervangers benoemen.
- De overeenkomstsluitende partijen benoemen elk hun delegatiehoofd.
- De in de delegatie vertegenwoordigde fracties benoemen plaatsvervangers.
- De betrokken lidstaat zal daarna de jury benoemen.
- CB’s kunnen de personeelsleden en hun plaatsvervangers benoemen.
- De Raad zal de nog niet aangewezen leden later benoemen.
- Deze reservelijst kan worden gebruikt om plaatsvervangers te benoemen voor leden van de groep, of om leden van subgroepen te benoemen.
- De SG/HV heeft aanbevolen de heer Torben BRYLLE als nieuwe SVEU voor Soedan te benoemen.
- De directie kan een plaatsvervangende DPO benoemen, op wie de leden 1 en 2 toepasselijk zijn.
- Bulgarije en Roemenië benoemen ieder de instantie die het verslag indient.
- Het is daarom noodzakelijk vier leden in het comité te benoemen.
- Het is derhalve noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2006 externe accountants te benoemen.
- Het is derhalve noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2009 een externe accountant te benoemen.
- De reservelijst kan door de Commissie worden gebruikt om de plaatsvervangende leden te benoemen.