Betekenis van:
beroepen
beroepen
Werkwoord
- zijn positie verdedigen door te verwijzen naar een bestaande regel of wet
"Hij beriep zich op de wet op vrije nieuwsgaring."
beroepen
Werkwoord
- iemand vragen de verantwoordelijkheden van voorganger van een kerkelijke gemeente op zich te nemen
"Men beriep hem het volgende jaar in Kampen."
beroepen
Werkwoord
- (een predikant) uitnodigen een gemeente te komen bedienen
Hyperoniemen
Hyponiemen
beroep (het ~ | meervoud beroepen)
Zelfstandig naamwoord
- dringend verzoek om bijstand; verzoek om bijstand
"een beroep doen [op iemand]"
"een beroep op [iemand/iemands discretie/verantwoordelijkheid]"
Synoniemen
Hyperoniemen
beroep (het ~ | meervoud beroepen)
Zelfstandig naamwoord
- ambacht; vak; werk waarmee je geld verdient
"het horizontale beroep"
"een beroep uitoefenen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
beroep (het ~ | meervoud beroepen)
Zelfstandig naamwoord
- het zich wenden tot een hogere rechtsinstantie om herziening van een vonnis, van een beschikking; wenden tot hogere rechtsinstantie
"hoger beroep aantekenen"
"in (hoger) beroep gaan"
Synoniemen
Hyperoniemen
beroep (de ~ | meervoud beroepen)
Zelfstandig naamwoord
- datgene waartoe men zich geroepen voelt; uitnodiging aan predikant
"een beroep krijgen/aannemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- VRIJE BEROEPEN
- Juridische beroepen
- Rechtstreekse beroepen
- II. JURIDISCHE BEROEPEN
- Beroepen of beroepsgroepen
- Rechten voor beroepen
- beoefenaars van juridische beroepen,
- de behandeling van beroepen.
- Commerciële communicatie van gereglementeerde beroepen
- III. MEDISCHE EN PARAMEDISCHE BEROEPEN
- betreffende rechtstreekse beroepen en hogere voorzieningen
- Herziening van beslissingen bij beroepen ex parte
- VRIJE BEROEPEN EN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ACTIVITEITEN
- Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische diensten
- Nederland heeft zich hierop ook niet beroepen.