Betekenis van:
beroeren
beroeren
Werkwoord
- aanraken
"In de beschutting van het struikgewas betraden zij voor het eerst het pad van de liefde en beroerden elkaars lippen."
beroeren
Werkwoord
- onrust veroorzaken, in onrustige beweging brengen
"De komst van de grote groep motorrijders beroerde de gemoederen in het kleine dorpje."
beroeren
Werkwoord
- ongerust maken; op stelten zetten
"de gemoederen beroeren"
"iemand beroeren"