Betekenis van:
berouwen
berouwen
Werkwoord
- ''met persoon als meewerkend voorwerp'': spijten
"Het berouwde hem nog lang dat hij dat gedaan had."
berouwen
Werkwoord
- ''zich ~ over; met persoon als onderwerp'': spijt hebben van iets
"Lange berouwt zich nu over zijn hand- en spandiensten aan de grote fraudeurs."