Betekenis van:
bescheiden
bescheiden (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- documenten; antwoord
"heb je je bescheiden bij je?, want die heb je nodig"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bescheiden
Werkwoord
- over iemand beslissen, iets bepalen
"Niemand weet wat God over hem bescheiden heeft."
bescheiden
Bijvoeglijk naamwoord
- geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend
"Hij is een zeer bescheiden jongen, maar hij heeft veel talent."
bescheiden
Bijvoeglijk naamwoord
- niet de indruk makend te hoge verwachtingen van zichzelf te hebben
"Hij stelde zich bescheiden op."
bescheiden
Bijvoeglijk naamwoord
- niet groots of talrijk
"Met bescheiden hulpmiddelen trok hij het oerwoud in."
bescheiden
Bijvoeglijk naamwoord
- niet opdringerig
"Naar mijn bescheiden mening is dat niet waar."
bescheiden
Bijvoeglijk naamwoord
- de goede omgangsvormen in acht nemend, daarmee in overeenstemming
"bescheiden blijven"
"een bescheiden jongeman"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Eendrachtig bescheiden
- Wat hij at was zeer sober en bescheiden.
- Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over een "Internationale Taal". Het was bescheiden van omvang, het motto mikte hoog: "Opdat een taal internationaal zou zijn, volstaat het niet ze zo te noemen". Als auteursnaam stond aangeduid "Doctor Esperanto".
- Boeken en bescheiden
- BOEKEN EN BESCHEIDEN
- bijhouden van bescheiden;
- Boeken en bescheiden
- HOOFDSTUK III: GEGEVENS EN BESCHEIDEN
- DEEL 5: GEGEVENS EN BESCHEIDEN
- De volgende gegevens en bescheiden:
- Duitsland verstrekte uitgebreide informatie en bescheiden.
- de bescheiden en het bijhouden van registers.
- HOOFDSTUK II: OVERLEGGING VAN DE GEGEVENS EN BESCHEIDEN
- De Commissie heeft ook inlichtingen en bescheiden ontvangen van belanghebbenden:
- In het infrastructuurregister op te nemen bescheiden betreffende het infrastructuurdomein