Betekenis van:
bespelen

bespelen
Werkwoord
  • spelen op
"virtuoos de piano bespelen"

Hyperoniemen

bespelen
Werkwoord
  • muziek maken op een muziekinstrument
"Mijn oma bespeelt een piano."
bespelen
Werkwoord
  • tot iets aanzetten
"De nieuwe medewerker liet zich makkelijk bespelen."
bespelen
Werkwoord
  • trachten te beïnvloeden; beïnvloeden
"het publiek bespelen"
"de autoriteiten bespelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Delen (bijvoorbeeld mechanieken voor muziekdozen) en toebehoren (bijvoorbeeld kaarten, schijven en rollen voor mechanisch te bespelen toestellen) voor muziekinstrumenten; metronomen en diapasons van alle soorten
  2. Muziekdozen, orchestrions, straatorgels, zingende vogels, zingende zagen en andere muziekinstrumenten niet begrepen onder een andere post van dit hoofdstuk; lokfluitjes en dergelijke lokinstrumenten; fluitjes, toeters en andere met de mond te bespelen roep- en signaalinstrumenten
  3. Strijkstokken, trommelstokken en dergelijke artikelen, voor het bespelen van de muziekinstrumenten bedoeld bij de posten 9202 en 9206, worden ingedeeld onder dezelfde post als die instrumenten, indien zij samen met de instrumenten en in daarmede overeenkomend aantal worden aangeboden.